Om maar met de deur in huis te vallen: dat is het moeilijkst als het om je hoogbegaafde kind gaat. Als ouders kom je veelal tegemoet aan de sterke autonomie van je kind, zijn drang om (soms letterlijk) alle kanten op te gaan en zich te begeven op paden die schijnbaar ‘niet geschikt’ zijn voor zijn leeftijd.
Zet deze behoefte af tegen een schoolcultuur die werkt vanuit behoeftes van gemiddelde leerlingen, of een schoolcultuur waarin ‘excellentie’ betekent 10% van de best presterende leerlingen, of een schoolcultuur waarbinnen ongeschoolde welwillende docenten worden betiteld als hb-coach. Hoe groot is dan de kans tot werkelijk ontwikkelen en vooral ‘zijn’ gezien de diversiteit aan denk-, leer- en leefbehoeftes binnen deze kleine doelgroep?
Wie moet wat nu loslaten? Eén ding staat vast: een kind in nood laat je nooit vallen. Maar betekent dit hetzelfde als ‘niet loslaten’? In mijn praktijk zie ik regelmatig leerkrachten en docenten die, gedreven door theoretische pedagogiek en beste bedoelingen, een hoogbegaafd kind in nood niet loslaten, maar spreekwoordelijk onder de arm nemen. Dit kind wordt voorzien van zorg die niet per definitie de zorg is die dit kind nodig heeft. Zijn intenties dan slecht? Nee! Werkt deze benadering voor een hoogbegaafd kind? Nee! Verloren tijd, verloren energie, een kind in grotere nood vanwege het bewustzijn dat zijn omgeving hem echt niet begrijpt.
… vraagt vertrouwen van de leerkracht of docent in ‘het omgekeerde leren’. Dat wil zeggen, omgekeerd aan wat veel leerkrachten en docenten gewend zijn: in kleine stapjes voorwaarts, van concreet naar abstract, van aanleren-herhalen-toetsen-herhalen in een moeilijker jasje, van het bepalen van thema’s en inhoud van de lesstof. Ook in speciale klassen voor hoogbegaafde leerlingen ligt hier de valkuil. Het aanbieden van projecten, hoeft helemaal niet aan te sluiten bij de leerhonger en -intensiteit van een hoogbegaafde leerling. Al snel worden dergelijke projecten ‘meer van hetzelfde’, als beste scenario ‘snoepjes die de honger niet stillen’. Als hoogbegaafde kinderen de zin verliezen om naar een plusklas te gaan zit het vaak in deze ervaring. Veelal een onbegrepen ervaring, want de overtuiging leeft ‘we werken in de plusgroep met uitdagende spellen en leuke projecten’.
Noem het ‘leren vanuit de behoefte van het kind’. Wat betekent dit voor je reguliere schoolstof? Compact werken vanuit de kerndoelen, stof aanbieden van abstract naar, enkel indien nodig, concreter.
Wat betekent dit voor je verrijkingsaanbod? Als leerkracht of docent houd je de begeleiding over het proces, maar bepaalt niet de inhoud of het product van de leerroute. Heel belangrijk in de begeleiding zijn punten die ieder aankomend leerkracht of docent leert op de opleiding: observeren, analyseren en evalueren. De laatste twee doe je met het kind welteverstaan. Dan kom je tot het belangrijkste onderdeel van begeleiden wat echter vaak wordt overgeslagen: metacognitie. Juist door deze manier van werken komt een kind tot ontwikkelen op de verschillende leergebieden in zijn proces.
Begeleiden zonder plan is als een onderneming zonder doel: het zal verzanden in iets algemeens, iets wat niet wordt geregistreerd en erger: iets wat niet werkt voor een hoogbegaafd kind. Een plan van aanpak is noodzakelijk. Dit plan wordt met een kind en de ouders besproken, maximaal om de twee maanden geëvalueerd en indien nodig aangepast. Indien de begeleiding en zorg een plan van aanpak overstijgt, kan school in samenwerking met een specialist hoogbegaafdheid een ontwikkelingsperspectief samenstellen (www.passendonderwijs.nl ), zodat duidelijk wordt tot welke lange termijn doel de begeleiding zal moeten leiden.
Copyright Gewoon Hoogbegaafd | Privacyverklaring | KvK: 53604121 | Disclaimer