Een paar jaar geleden besefte ik ineens hoeveel hoogbegaafde thuiszitters ik begeleid. Ik ben eens rond gaan vragen bij collega’s. Zij constateren eenzelfde deprimerende ‘trend’. Veel thuiszittende hoogbegaafde kinderen zijn cognitief vaak zo te kort gedaan en hierdoor emotioneel zo geraakt, dat de (soms ook fysieke) ‘pijn’ voor dit kind onoplosbaar lijkt. Ouders die deze pijn van hun thuiszittende kind dagelijks ervaren wacht een veelal eenzaam pad voorwaarts in de strijd te voldoen aan wat expliciet wordt genoemd in het kinderrechtenverdrag als meest complex tevens meest essentieel basisprincipe: het belang van hun kind.
In artikel 3 general comment nr. 14 van het kinderrechtenverdrag staat dat bij alle maatregelen die kinderen betreffen, het belang van het kind voorop moet staan. Het belang van het kind is een begrip dat in alle andere bepalingen van het kinderrechtenverdrag gezien moet worden. Bovendien dient het altijd op het niveau van het individuele kind beoordeeld te worden. Het kinderrechtencomité wijst daarnaast op speciale specifieke beschermingsprocedures en waarborgen waarmee rekening gehouden moet worden. Zoals het recht van het kind om gehoord te worden, een eigen mening te mogen geven en dat ook naar die mening geluisterd moet worden. Het kinderrechtencomité vraagt tevens aandacht voor het feit dat kinderen een ander tijdsbesef kunnen hebben dan volwassenen. En dat vertragingen in procedures nadelige effecten kunnen hebben voor de ontwikkeling of het welbevinden van het kind. Daarom dienen procedures of processen die van invloed zijn op kinderen prioriteit te krijgen. Bovendien heeft het kind er recht op om zijn zaak behandeld te zien door een professional die kennis heeft van de ontwikkeling van kinderen. En dus kan bepalen wat het belang is van dit kind. (bron: www.kinderrechten.nl)
In het licht van het kinderrechtenverdrag beschouw ik mijn thuiszitters en constateer dat al deze kinderen ernstig te kort zijn gekomen volgens het meest essentiële basisprincipe omschreven in dit verdrag: het belang van het kind.
Dit belang dient immers voorop te staan. En hoe wrang ook, daar gaat het doorgaans al mis. Het belang van een school en zijn positie in ‘de organisatie’ waarbij men denkt vanuit kaders als inspectie, leerplicht, geldstromen, scores en absentielijsten verstoot ‘het belang van het kind’ van prioriteitsplek nummer 1. Dit gegeven is al triest genoeg, maar het wordt pas ernstig op het moment dat men zegt het belang van het kind voor ogen te hebben, maar handelt vanuit belangen van ‘de organisatie’. Mensen op de werkvloer (denk aan betrokken leerkrachten en begeleiders) die niets ophebben met deze werkwijze worden doorgaans genegeerd, ‘overruled’ en niet uitgenodigd aan de gesprekstafel.
Een uiterst absurde ervaring is wanneer ‘de organisatie’ ineens stopt met communiceren. Tegenwoordig is daar een nieuwe naam voor: ‘Gosting’.
Niemand lijkt zich te realiseren dat dit voor bezorgde ouders uiterst onbestemd voelt als ware het ‘stilte voor de storm’. En waarom? Waarom zou je niet inzetten op juist goede communicatie om het welbevinden van dit thuiszittende kind gezamenlijk zo goed mogelijk in het vizier te kunnen houden? Het kinderrechtenverdrag vraagt hier immers bij uitstek om. Hoe kun je het recht van het kind om gehoord te worden in praktijk brengen als je enkel monoloog bezigt en geen dialoog met bezorgde en hierdoor kritische ouders aangaat? Het belang van het kind komt hierdoor meer onder druk. Een hoogbegaafd kind voelt spanning en onmacht in een dergelijke situatie als geen ander. In gesprek gaan en jouw mening geven vraagt om een veilige gespreksituatie voor dit kind. Grond voor zo’n gesprek wordt echter volledig weggeslagen als ouders niet worden gehoord of, nog erger, worden gemeld bij Veilig Thuis.
Ik zou deze keuzes van een organisatie willen betitelen als uiterst onprofessioneel en gebaseerd op emotie. Zeker niet gebaseerd op het belang van het betreffende kind. Het leidt (al zou ik beter ‘lijdt’ kunnen gebruiken) tot niets meer dan grotere zorgen bij ouders en vertraging van procedures om te komen waar het om gaat: aansluiting bij wat dit hoogbegaafde kind nodig heeft ten aanzien van zijn welbevinden, denkend aan zowel zorg- als onderwijsaansluiting.
Hoogbegaafde thuiszitters zijn niet bij uitzondering getraumatiseerde kinderen. Veel van hen zijn getekend door het moeten functioneren binnen organisaties die onvoldoende bekend zijn met hoog- en uitzonderlijke begaafdheid en totaal andere manieren van denken, leren en leven die hiermee samengaan. Deze kinderen hebben specialistische ondersteuning nodig van goed opgeleide professionals die zich hebben toegelegd op de ontwikkeling van hoog- en uitzonderlijk begaafde kinderen naar de laatste wetenschappelijke onderzoeken. De woorden ‘specialist hoogbegaafdheid’ en ‘is ook gespecialiseerd in hoogbegaafdheid’ liggen iets te vaak voor in de ‘onderwijszorg-mond’. Een belangrijke vraag die ontegenzeggelijk gesteld moet worden: waar baseert men zich op en wat draagt men uit? Als het niet meer is dan een ‘one size fits all’ principe èn ‘een kind moet zo snel mogelijk weer naar school’, slaat men de plank volledig mis. Aansluiting bij zorg- en onderwijsbehoeften zal zo niet gevonden worden voor een thuiszittend hoogbegaafd kind. Nuance en individualiteit komt bij geen andere groep kinderen immers zo nauw als bij deze groep thuiszitters. Onbedoeld werkt men mee aan de volgende traumatische ervaring die dit kind verder afbrengt van hoop op passend onderwijs zoals de wet ook voor deze kinderen zou moeten waarborgen. Zodra een kind zich afvraagt wat de zin van zijn leven is omdat niemand hem begrijpt, moet iedere volwassen betrokkene zich afvragen wat zijn aandeel is geweest bij het ontstaan van dat intense gevoel van onmacht en verdriet.
Hoog- en uitzonderlijk begaafde kinderen die niet meer in staat zijn naar school te gaan hebben zowel op zorg- als onderwijsgebied individueel maatwerk nodig. Het doel zal altijd zijn om een kind weer zo volledig mogelijk terug te laten stromen in een onderwijssetting. Let wel, dit is het DOEL OM NAAR TE STREVEN, waarbij het welbevinden van dit individuele kind leidend is en niet lijdend. Daarbij zal het doel nooit geïnterpreteerd moeten worden als eis. Eisen worden immers gesteld in het belang van de organisatie, terwijl een doel wordt gesteld ten eerste in het belang van het kind, precies zoals het kinderrechtenverdrag beoogt.
Copyright Gewoon Hoogbegaafd | Privacyverklaring | KvK: 53604121 | Disclaimer